Eindrapport Gemengde Commissie Vergunningen: de kernadviezen toegelicht
Op 30 september 2025 presenteerde de Gemengde Commissie Vergunningen haar eindrapport aan de Vlaamse Regering. De ambitie is duidelijk: een vergunningsproces dat sneller, transparanter en betrouwbaarder wordt. Voor burgers, maar zeker ook voor overheden en ondernemingen die vandaag geconfronteerd worden met complexe procedures. Wat betekenen deze hervormingen concreet voor u als initiatiefnemer, projectontwikkelaar of lokaal bestuur? Advocaten overheid en omgeving Gregory Vermaercke en Elouise Willems vatten de belangrijkste adviezen helder samen en lichten toe wat u mag verwachten in het verdere traject.
Kernadviezen van de Gemengde Commissie Vergunningen
De Gemengde Commissie Vergunningen, opgericht door de Vlaamse Regering in december 2024, kreeg de opdracht om het pad te effenen naar rechtszekere en robuuste vergunningen. Het eindrapport van deze commissie werd opgeleverd op 30 september 2025 en bundelt maar liefst 45 aanbevelingen om het Vlaamse vergunningslandschap te hervormen. Onze advocaten overheid en omgeving selecteerden daaruit de adviezen met de grootste praktische en juridische impact voor ondernemingen, initiatiefnemers en lokale besturen.
1. Vooroverleg als recht
Elke initiatiefnemer moet recht hebben op vooroverleg met de overheid en de betrokken adviesinstanties. Dat overleg mag niet geweigerd worden en moet binnen een redelijke termijn plaatsvinden. Zo kunnen misverstanden en verrassingen tijdens het vergunningsproces worden vermeden en stijgt de kwaliteit van de ingediende dossiers.
Uit het advies blijkt zeer duidelijk dat capaciteitsproblemen of tijdsgebrek geen geldige redenen kunnen zijn om het gevraagde vooroverleg te weigeren. Daarnaast adviseert de commissie om geen bijkomende vormvereisten aan dit overleg te koppelen.
2. Einde aan 'soft law'
Richtlijnen, omzendbrieven en andere vormen van 'soft law'; mogen niet langer als bindende norm worden gebruikt bij de beoordeling van vergunningsaanvragen. Enkel formele rechtsregels kunnen nog als grond dienen voor een weigering. Dit vergroot de rechtszekerheid en vermindert de kans op willekeurige beslissingen.
3. Bemiddeling als volwaardig alternatief en een ‘pauzeknop’
Bij conflicten in het vergunningsproces moet bemiddeling een volwaardige optie zijn. De commissie pleit ervoor om bemiddeling mogelijk te maken tijdens elke fase van de vergunningsprocedure.
Hoewel bemiddeling vandaag in de praktijk al mogelijk is, introduceert het advies twee belangrijke vernieuwingen.
- Vooreerst stelt de commissie voor om tijdens de aanvraagprocedure een ‘pauzeknop’ in te voeren. Die pauzeknop schort de proceduretermijnen tijdelijk op, zodat de aanvrager de ruimte krijgt om knelpunten op te lossen die tijdens de behandeling van de aanvraag opduiken, bijvoorbeeld om bemiddeling te organiseren of tegemoet te komen aan adviezen of bezwaren. Het advies benadrukt uitdrukkelijk dat deze mogelijkheid niet kan worden ingezet tijdens het openbaar onderzoek of vlak voor het einde van de beslissingstermijn.
- Daarnaast wordt geadviseerd om bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen bemiddeling ook mogelijk te maken, zelfs zonder voorafgaand akkoord van alle betrokken partijen.
4. Vereenvoudiging 'zaak der wegen'
De geïntegreerde procedure rond gemeentewegen zorgt vandaag vaak voor vertraging en rechtsonzekerheid. De commissie stelt voor om het administratief beroep tegen gemeenteraadsbeslissingen te vervangen door een verplichte heroverweging, en om de bevoegdheden van gemeenteraad en vergunningverlener duidelijker te scheiden.
Concreet stelt de commissie voor om bezwaren tegen de gemeenteraadsbeslissing op te nemen in het administratief beroep tegen de vergunning. De bevoegde overheid zou vervolgens de gemeenteraad verzoeken om haar beslissing te heroverwegen, en dus een nieuwe beslissing te
nemen.
Een verder beroep tot nietigverklaring tegen de beslissing over de zaak der wegen bij de Raad van State blijft mogelijk, maar dit beroep zou zonder voorwerp worden zodra de Raad voor Vergunningsbetwistingen wordt gevat met een beroep tegen de (inhoudelijke) omgevingsvergunning.
5. Integrale maatschappelijke afweging
Bij elke vergunningsbeslissing moet een integrale maatschappelijke afweging plaatsvinden. Niet alleen de wettelijke criteria, maar ook de maatschappelijke, economische en sociale meerwaarde van een project moeten worden meegewogen in de besluitvorming.
De voorgestelde decretale aanpassing maakt het mogelijk om niet alleen de hinder voor omwonenden of de (on)wenselijkheid van een aanvraag te beoordelen, maar ook de maatschappelijke en sociaaleconomische meerwaarde expliciet mee te nemen in de besluitvorming.
6. Minder openbare onderzoeken
Het aantal openbare onderzoeken wordt best beperkt tot één (of maximaal twee in geval van beroep). Dat vermindert de administratieve belasting en versnelt de procedure, zonder de inspraakmogelijkheden van belanghebbenden te beperken.
Wanneer in het kader van een administratief beroep wordt beslist om een tweede openbaar onderzoek te organiseren, stelt de commissie voor om in deze fase al de ontwerpbeslissing van de bevoegde overheid voor te leggen. Van alle betrokken partijen wordt verwacht dat zij in dit stadium
hun kaarten op tafel leggen; wie dat niet doet, riskeert later geen nieuwe juridische middelen meer te kunnen aanvoeren.
In hetzelfde licht adviseert de commissie dat beroepen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen uitsluitend nog middelen mogen bevatten die tijdens dit openbaar onderzoek naar voren zijn gebracht, of rechtstreeks voortvloeien uit de resultaten ervan.
7. Bijzondere bewijswaarde voor studies
Wetenschappelijke studies en rapporten die door erkende deskundigen zijn opgesteld, moeten bijzondere bewijswaarde krijgen. Wie een studie wil betwisten, moet dit voortaan onderbouwen met objectieve en concrete bewijzen. Die vereiste geldt evenzeer voor de overheid en voor
adviserende instanties.
8. 'Geen bezwaar, geen beroep'
De commissie pleit voor een (geoptimaliseerde) herinvoering van de zogenaamde attentieplicht: wie geen bezwaar indient tijdens het openbaar onderzoek, kan later geen beroep meer instellen. Dit bevordert rechtszekerheid en voorkomt strategische beroepsprocedures:
- Ook wie tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren of opmerkingen heeft ingediend, kan nog steeds administratief beroep aantekenen.
- Een beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen staat enkel open voor wie tijdens het openbaar onderzoek over de ontwerpbeslissing bezwaren heeft geformuleerd, en dan alleen voor middelen die verband houden met die bezwaren.
- Deze beperking geldt niet wanneer (i) de aangevoerde argumenten voortkomen uit de definitieve beslissing en niet uit de ontwerpbeslissing, (ii) een ontwerpweigering alsnog uitmondt in een vergunning of omgekeerd, of (iii) er over de aanvraag geen openbaar onderzoek werd georganiseerd.
9. Redelijke beperkingen toegang tot procedures bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen
De toegang tot beroepsprocedures moet opnieuw aan redelijke voorwaarden worden gekoppeld. Enkel wie een concreet en persoonlijk belang kan aantonen, mag een beroep instellen. Zo wordt misbruik van procedures voorkomen.
Er wordt voorgesteld om zuiver commerciële belangen uitdrukkelijk uit te sluiten, evenals beroepen waarvan aangetoond kan worden dat zuiver financiële motieven aan de grondslag liggen.
Wie beroep instelt, moet aantonen welk belang hij heeft bij elk afzonderlijk middel dat hij aanvoert.
De rechter behandelt enkel die middelen waarvoor het belang is aangetoond. Dat verkort de doorlooptijd van procedures en verhoogt de efficiëntie.
10. Vergunning intrekken zonder erkenning van onwettigheid
Het moet mogelijk zijn om een vergunning tijdens de procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen in te trekken en te vervangen door een verbeterde versie, zonder dat dit automatisch wordt beschouwd als een erkenning van onwettigheid. Zo ontstaat meer flexibiliteit en
rechtszekerheid voor initiatiefnemers.
Ook de vergunninghouder zou het initiatiefrecht moeten hebben om de overheid te verzoeken een vergunning in te trekken en te vervangen door een verbeterde beslissing, of om die verbeterde beslissing zelf te kunnen aanvragen.
11. Herziening artikel 159 Grondwet
De commissie stelt voor om artikel 159 van de Grondwet te herzien, zodat de onwettigheid van individuele bestuursrechtshandelingen (zoals omgevingsvergunningen) enkel nog kan worden aangevoerd binnen de wettelijke beroepstermijn. Dat versterkt de finale rechtszekerheid van vergunningen.
Gemengde Commissie Vergunningen
De Vlaamse Regering zal de aanbevelingen van de Gemengde Commissie nu vertalen naar concrete beleidsmaatregelen en aangepaste regelgeving. De timing van deze vertaalslag is momenteel moeilijk te bepalen, maar we houden de vinger aan de pols.
Een ervaren advocaat inschakelen voor de hervormingen in het vergunningsproces?
NOMA is nichespecialist in overheids- en omgevingsrecht en volgt de verdere uitwerking van deze hervormingen van nabij op. Onze advocaten vertalen de beleidsontwikkelingen naar praktische strategieën voor initiatiefnemers, ondernemingen en lokale besturen.
Wilt u weten wat deze veranderingen concreet betekenen voor uw project? Neem gerust contact op met ons team gespecialiseerd in overheid en omgeving. Wij denken graag met u mee.
Op zoek naar een toegewijde advocaat?
Het team van NOMA staat voor u klaar met gespecialiseerd advies en begeleiding op maat in een vertrouwelijk kader!
Neem gerust contact op voor een persoonlijk gesprek op onze kantoren in Brussel, Brugge of Kortrijk.
Juridische tips onderweg?
Welkom bij Law by NOMA, een glasheldere blik op de juridische actualiteit. In deze podcast delen de advocaten van NOMA hun expertise. Praktisch, toegankelijk en to the point, op maat van ambitieuze ondernemers en bedrijven.